

In Indonesië wonen meer dan 300 volken, ieder met hun eigen taal en cultuur. Het eilandenrijk ligt op een kruispunt van handelswegen en is daardoor eeuwenlang beïnvloed door culturen en religies uit Oost en West. Na hindoeïsme en boeddhisme kwamen islam en christendom. De islam is er nu de grootste godsdienst. Toch is in Indonesië de traditionele eerbied voor voorouders, die bescherming en vruchtbaarheid bieden, belangrijk gebleven. Beelden, maskers en rituele voorwerpen zijn hier een uiting van. Ook krissen, batik en wajang maken nog altijd deel uit van levende tradities.
Je kunt er niet omheen: het indrukwekkende stenen beeld van de olifantgod Ganesha. Het is meer dan anderhalve meter hoog. Opvallend zijn de vele schedels die erop te zien zijn. De oorbellen, kroon, armbanden en zelfs de kommetjes die Ganesha vasthoudt zijn schedels en hij zit ook nog eens op een hele rij ervan. In Indonesië werd de schedel beschouwd als bron van bovennatuurlijke kracht die bescherming kon bieden. Er valt nog heel veel meer te vertellen over dit topstuk. Als je het museum bezoekt, kom je het complete verhaal te weten.
Voor haar dertiende verjaardag kreeg Koningin Wilhelmina (1880-1962) een poppencollectie cadeau. De 350 poppen moesten haar een beeld geven van de verschillende bevolkingsgroepen in Indonesië. Ze werden eerst in Batavia, nu Jakarta, tentoongesteld. Later in Nederland kon het publiek de poppen in paleis Kneuterdijk in Den Haag bekijken. Met de opbrengst van deze tentoonstelling werden wetenschappelijke expedities naar Midden-Kalimantan gefinancierd. De poppencollectie is in 1894 aan Museum Volkenkunde geschonken als “tastbare bijdrage tot de kennis van Indië”.
Wil je zelf door de online collectie Indonesië struinen, klik dan hier