Op Bali, waar het hindoeïsme de grootste religie is, wordt bij ieder levensstadium de ziel met een ritueel begeleid. Ouders zijn verantwoordelijk voor rituelen die bij de geboorte, inwijding in de volwassenheid en het huwelijk van hun kinderen horen. De kinderen zorgen na de dood van hun ouders voor de begeleiding van hun zielen.
In de tentoonstelling Bali - Welcome to Paradise - is misschien wel het opvallendste object de enorme lijkkist in de vorm van een stier, die alleen voor vorstenfamilies en hoge adel is bestemd. Voor de lagere adel is er een gevleugelde leeuw en de gewone man wordt gecremeerd in een olifantsvis.
Hindoeisten geloven in reïncarnatie en bij de dood zijn rituelen dan ook van groot belang. Als na de dood de juiste rituelen worden uitgevoerd, keert de ziel weer terug op aarde en komt er een nieuw lid in de eigen familie. Nadat een persoon is overleden, moeten de banden met het aardse leven worden doorgesneden zodat de ziel verder kan gaan. De ziel moet worden gereinigd en via de as uitgestrooid in zee, of in een rivier die naar zee stroomt. Dat is de kringloop van het leven en een nieuw leven kan weer worden begonnen.